
Het is officieel: De Haven en Sprank werken samen om mensen met een verstandelijke beperking een goede dagbesteding te geven. Paul Sneep, bestuurder van Zorg- en Wooncentrum De Haven en Anne Westerduin-de Jong, bestuurder van Stichting Sprank, tekenden gisteren de samenwerkingsovereenkomst. De organisaties werken al langer samen.
Marloes ter Haar
Bestuurders Westerduin-de Jong en Sneep zijn enthousiast over de samenwerking. Westerduin-de Jong: ,,De samenwerking tussen onze organisaties werkt goed. We vinden elkaar in de behoefte om liefdevolle zorg te geven. Wij werken allebei vanuit de christelijke identiteit, wat een meerwaarde geeft aan de zorg.” Sneep beaamt dat: ,,De Haven en Sprank vullen elkaar goed aan. We hebben veel gemeenschappelijk, maar kunnen elkaar ook versterken. Zo hebben de medewerkers van de Leer- en Werkplek een goede en zinvolle dagbesteding in De Haven. Voor De Haven is het fijn dat ze er zijn, ze nemen ons veel werk uit handen en geven een prettige dynamiek.”
Gebouwen
Op het terrein van De Haven, dat de afgelopen jaren een flinke transformatie heeft ondergaan, huurt Stichting Sprank twee gebouwen: Urk en Stavoren. In deze gebouwen wonen mensen met een verstandelijke beperking.
De Boerderij
Op kleinschalige woongroep De Boerderij wordt ook intensief samengewerkt. Op deze woongroep wonen mensen met een verstandelijke beperking en dementie. Sneep: “De professionals van Sprank hebben veel ervaring in de gehandicaptenzorg, terwijl wij deskundig zijn op het gebied van dementie. Zo kunnen we samen de beste zorg geven.”
Cliënt voor ogen
De gehandicaptenzorg en de ouderenzorg zijn op bepaalde punten ook heel verschillend. Jeanet Vedder, als sectormanager verantwoordelijk voor de Spranklocaties in Bunschoten, vertelt: ,,Cliënten van Sprank wonen soms wel 20 of 25 jaar in een woongroep. Hun volwassen leven speelt zich daar af. De bewoners van De Haven wonen veel korter in het verpleeghuis. Het soort verwanten is ook anders. Bij De Haven heb je vaak te maken met kinderen, terwijl de verwanten van Sprank meestal ouders, broers en zussen zijn. Daardoor hebben we soms een andere werkwijze. We hebben allebei de cliënt voor ogen, dat is altijd het belangrijkste.”
‘Dat is altijd het belangrijkste’
Beide organisaties zien de toekomst vol vertrouwen tegemoet. ,,We hebben de intentie uitgesproken dat we samen willen optrekken waar dat mogelijk is”, vertelt Westerduin-de Jong. ,,Bij de dagbesteding gaan we ook samen aan de slag. We onderzoeken waar de mogelijkheden en wensen van de cliënten liggen, zodat zij alle kansen krijgen die ze nodig hebben om te ontwikkelen.”